woensdag 15 juli 2009

De leuke school


Vorige week had ik een lunch met een van mijn voormalige studenten; we hadden het over zijn onderzoek, mijn onderzoek, onze levens, het talentonderzoek waar ik mee bezig was, en van alles en nog wat. Vlak voordat we allebei weer aan het werk zouden gaan, vroeg hij me, of ik, gezien mijn talent-onderzoek, dacht dat de "tweede fase" (dat wil zeggen: een school met meer nadruk op het leren opzoeken van feiten dan het leren van feiten zelf) een goed idee was. Ik heb toen geantwoord dat ik over geen enkel genie had gelezen die niet ontzettend veel wist over zijn of haar vakgebied, en dat het voor creativiteit nodig is feiten en ideeën met elkaar te combineren die je al kent, aan feiten die op internet staan maar niet in je hoofd zijn heb je niet bijzonder veel. Toch zou ik op basis van mijn onderzoek niet zeggen dat het hele 'tweede fase'-concept waardeloos is. Maar dat is een politiek gevaarlijke stelling, en ik had geen tijd die uit te leggen in de twee minuten dat we naar onze fietsen liepen. Vandaar dat ik het hier probeer.

Wat is het doel van school? Volgens de Russisch/Amerikaanse psycholoog Boris Sidis, die aan het begin van de 20e eeuw leefde (en overhoop lag met Freud en zijn aanhangers) zou het doel van de school de bevordering van genie moeten zijn: het creeëren van mensen die goed en kwaad, waarheid en leugen van elkaar kunnen onderscheiden. Mensen die kritisch denken en creatief zijn. Hij schreef er zelfs een boekje over, Philistine and Genius. Hij was er, op zijn zachtst gezegd, niet echt van overtuigd dat het toenmalige Amerikaanse schoolsysteem dat nastreefde. De Amerikaanse scholen waren zo gericht op het stampen van feiten, maar vooral op gehoorzaamheid en discipline, dat hij weinig verschil zag tussen de Amerikaanse scholen en de Duitse, die patriottisme erin stampten, afwijkende meningen streng straften, en hun scholieren klaarstoomden om als hersenloze pionnen van de Kaiser en zijn generaals in de loopgraven te moorden en te sterven, en de basis te leggen voor de "bevel is bevel"-cultuur van de oorlogsmisdadigers in de tweede wereldoorlog.

Boris Sidis legde het probleem vooral bij de scholen, en bij de leerkrachten ('de mierzoete, politiek correcte schoolmadam, de mandarijn-schoolmeester, de ongeletterde pedagoog en de pedantische rector met zijn 'neus voor zaken'), maar eerlijk gezegd leidden ook in zijn tijd de scholen slechts op voor een plaats in de maatschappij. Zoals de Amerikaande humorist en cynicus dr. Laurence Peter al opmerkte: een werknemer kan 'extern incompetent' zijn en 'intern incompetent'. 'Extern incompetente' mensen zijn leraren die geen les kunnen geven, loodgieters die geen kraan kunnen repareren, dokters die meestal verkeerde diagnoses stellen, etcetera. Interne incompetenten zijn de mensen die de geschreven of ongeschreven regels van een instituut breken; de mensen die weigeren hun superieur te gehoorzamen als hen wordt bevolen illegaal chemisch afval te dumpen omdat dat goedkoper is dan legale verwerking, de mensen die een aanvraag goedkeuren hoewel op pagina 17 van het formulier een kruisje ontbreekt, de mensen die 'geld verspillen' aan onderhoud van iets dat nog niet kapot is, de mensen die op een vergadering een andere mening hebben dan hun baas. Een extreem voorbeeld van interne incompetentie zijn de 'klokkenluiders', zoals de overheidsbioloog die bekend maakte dat de politiek van het ministerie zou leiden tot overbevissing en instorting van de visstand, of de politiemensen die de pers vertelden over de onschuldige mensen die door de politie in de gevangenis waren gestopt omdat de schuldigen van het misdrijf niet gevonden konden worden en de politiehoofden geen incompetente indruk wilde maken.

Een van de basale principes in onze maatschappij is dat extern incompetenten meestal nog worden getolereerd (tot er misschien een reorganisatie komt), maar dat de intern incompetenten zo snel mogelijk ontslagen worden. Het zijn van een kritisch en moreel persoon werd misschien wel op prijs gesteld door Boris Sidis, maar zeker niet door de gemiddelde manager. Dat is misschien jammer voor onze maatschappij, voor de patiënten die sterven omdat een verpleegkundige de foute diagnose van een arts niet durft aan te kaarten, en bijvoorbeeld voor de onschuldigen die in de gevangenis worden gestopt omdat de politiechef als daadkrachtig over wil komen ten opzichte van zijn superieuren, maar het is iets waar we gemeenschappelijk voor kiezen als een acceptabele prijs voor een geolied lopende maatschappij. Dat de Amerikaanse (en Europese) scholen aan het begin van de 20e eeuw de nadruk legden op gehoorzaamheid was waarschijnlijk met de beste bedoelingen om de kinderen later een baan te laten krijgen en succesvol te laten zijn in een bedrijfsleven waar ongehoorzaamheid of eigenwijsheid tot ontslag zou leiden.

Laten we nu een sprong maken naar Nederland, eind 20e eeuw. De overheid is niet tevreden met de scholen. De werkgevers klagen dat hun werknemers slecht opgeleid zijn en niet nadenken, wetenschappers waarschuwen dat met de groeiende concurrentie van goedkope arbeid in Zuidoost-Azië we het niet meer moeten hebben van hersenloos dronenwerk, maar van een 'kenniseconomie', vol hoogwaardige, goed opgeleide professionals die de ene na de andere innovatie moeten uitspuwen. Maar op de scholen lijken de meeste leerlingen te worden getraind in gedemotiveerd voor zich uit te staren, zesjes te halen en zo weinig mogelijk te leren. De ambtenaren van het ministerie van onderwijs (al is het misschien vooral interne competentie om hun daadkracht te laten zien) komen snel met een diagnose en een oplossing: iedereen zou gedemotiveerd worden van het hersenloos bergen feitjes moeten stampen voor een examen, kinderen zouden moeten leren leren, minder feitjes, meer zelfstandigheid.

Op zich was dat idee niet zo idioot: de meeste mensen besteden eerder tijd aan dingen waar ze zelf voor mogen kiezen of zelf een keuze in hebben; als ik je vraag een website te bouwen over jouw lievelingsonderwerp besteed je er waarschijnlijk meer tijd aan dan als ik je vraag een website te bouwen over de geschiedenis van de Transvaalse koekoeksklok. Zou de ideale school dan een school zijn waarin de leerlingen zelf kunnen bepalen wat ze leren, en dus spelenderwijs en gemotiveerd stof tot zich nemen?

Gelukkig hoef ik hier niet over te speculeren, de Iederwijs-scholen hebben dit experiment al gedaan. Zonder in de pijnlijke details te treden: volledige zelfstandigheid van de leerlingen is problematisch in onze huidige maatschappij met onze huidige exameneisen. Waarschijnlijk is het zelfs nooit een helemaal goed idee. School is allereerst waardevol omdat het kinderen blootstelt aan verschillende vakken en onderwerpen; het zou mogelijk zijn dat een 'Iederwijs'-kind nooit leert rekenen omdat hij dat niet tegenkomt, of geen schrijven leert, of scheikunde. Een schoolprogramma zorgt ervoor dat kinderen in elk geval basale vaardigheden krijgen die nuttig zijn in de maatschappij en hun latere leven. Als je dokter wil worden, is het handig als je kan lezen en iets van biologie weet, anders wordt de studie wel erg zwaar.

Ten tweede stijgt van nature ieder persoon naar een niveau dat voor hem of haar acceptabel is; de meeste mensen stoppen met oefenen en leren als ze vinden dat ze snel genoeg kunnen typen, goed genoeg kunnen tennissen, en redelijke presentaties geven. Toch is het in sommige gevallen beter als we niet de mensen zelf de minimumeisen laten stellen, maar de overheid. Zou je nog de weg opdurven als iedereen auto mocht rijden die zichzelf "goed genoeg" vond autorijden? Er is een reden voor die (helaas peperdure) rijlessen en rijexamens! Het is denk ik ook redelijk dat aan kinderen bepaalde minimumeisen in taal- en rekenvaardigheid worden gesteld, en, als je een gespecialiseerde studie als scheikunde gaat doen, een minimumvaardigheid in scheikunde, natuurkunde en wiskunde.

Een school is dus nuttig voor het zorgen dat leerlingen voldoende breed worden opgeleid, en dat ze een voldoende niveau hebben in bepaalde belangrijke vakken. Toch denk ik niet dat dat betekent dat de enige manier om dat te bereiken is met standaardboeken, een urenlang orerende docent, en het leerlingen op de vingers tikken als ze een vraag durven te stellen die niet in de eindexamenstof zit, of afbranden als ze een suggestie geven die op het eindexamen fout gerekend zou worden (bijvoorbeeld, als scheikundige zou ik BF3 een zuur kunnen noemen, maar dat zou op het examen zeker fout worden gerekend omdat dat te geavanceerd is en niet in de eindexamenstof staat).

Ik denk dat het grote probleem ligt in de vage definitie van 'voldoende'. Wat is voldoende breed opgeleid? Wanneer beheers je een schoolvak voldoende? Het gevaar van het huidige onderwijssysteem is dat de overheid optreedt als een "mannetje nooitgenoeg", dat altijd wil dat leerlingen méér en méér weten. Als leerlingen toch op school zitten, kun je er beter zoveel mogelijk instampen, toch? Meer kennis is altijd beter... Maar ik denk dat je met zulke ideeën moet oppassen. Nergens werkten leerlingen zo hard als in middeleeuws China, en in Japan gold in de jaren 80 nog de uitspraak "3 is slagen, 4 is falen", waarbij 3 en 4 stonden voor het aantal uren slaap per nacht dat je als middelbare scholier kon nemen wegens de enorme druk van de familie om hoge cijfers te halen zodat je naar een topuniversiteit kon gaan. Maar in China leerden de leerlingen uitsluitend wijze spreuken en poëzie, en stonden wetenschap, techniek en geneeskunde eeuwenlang stil. En de Japanse stampers konden nog niet eens Engels verstaan, laat staan een praatje geven op een internationaal congres. Je moet dus als overheid er erg bewust van zijn welke kennis je erin wilt stampen. Bovendien heb je, eerlijk gezegd, maar erg weinig algemene kennis nodig om te excelleren in een bepaald vakgebied. Einstein werd eens gevraagd wat de snelheid van het geluid was - hij wist het niet, zei hij, en waarom zou hij ook? Hij kon het gemakkelijk opzoeken. Als scheikundige en programmeur heb ik er weinig aan dat ik jaren heb gezwoegd op Franse woordjes.

Voor succes in je leven en je carriere gaat het er niet om dat je een beetje van alles weet, maar dat je genoeg van de belangrijke dingen weet om voldoende te kunnen functioneren in de maatschappij (en ik denk dat die kennis geen 12 jaar zou kosten om te leren), EN een heleboel van jouw eigen specialisme. Waarschijnlijk zou je met schooldagen van 4 uur per dag makkelijk de basale vaardigheden kunnen leren die nodig zijn èn het huiswerk kunnen doen, de rest van de tijd zou besteed kunnen worden om de langzamere leerlingen bij te spijkeren op de vakken die echt noodzakelijk zijn, en de andere leerlingen te laten werken aan projecten van hun keuze, of het nou het schrijven van een musical is, het zich bekwamen tot toptennisser, het opzetten van een internetbedrijf of alvast het vak quantummechanica op de universiteit te volgen. Vergeet het noodzakelijke curriculum niet, maar geef ook de leerlingen zelf keuzes; ik durf te wedden dat ze dan met meer plezier naar school gaan, meer leren, zelfstandiger worden en zich alvast op een nuttige manier kunnen specialiseren (of erachter komen welke richtingen helemaal niets voor hen zijn, wat weer verkeerde studiekeuzes voorkomt). Misschien dat het er ook voor zou zorgen dat de kinderen die later managers worden toleranter worden voor intelligente, creatieve en (een beetje) eigenwijze mensen! Maar zolang er ouders zijn die zo hoog mogelijke eindexamencijfers willen (in plaats van voldoende goede) en de overheid het schoolcurriculum voller en voller probeert te proppen, zullen we helaas niet weten of zo'n 'Ericwijs'-school echt zou werken*.



*er bestaan overigens tegenwoordig wel technasia, www.technasium.nl, die leerlingen regelmatig laten werken aan echte projecten (opdrachten van het bedrijfsleven) en daar ook een aantal uren per week voor uittrekken. Ik zou zelf nog moeten zien hoe de leerlingen het zelf ervaren, maar ik denk dat het een stap in de goede richting is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten