donderdag 16 juli 2009

Status!

"Dus je overweegt les te gaan geven op een middelbare school?"

De uitdrukking van mijn 'date' verstrakte, en het leek alsof ze zich iets verder terugtrok in haar stoel. Dat ik ook overwoog freelance journalist te worden was nog acceptabel (misschien niet als ze had geweten wat voor inkomen daar in het begin mee verbonden is), en zelfs mijn bekentenis dat ik soms computers programmeerde (zeggen dat je een programmeur bent schijnt de slechtst mogelijke zin te zijn om een meisje mee te versieren) had haar niet al te erg van haar stuk gebracht. Maar docent ... op een school...het was alsof ik de achtig die ze eventueel nog voor mij had in een bodemloze put voelde wegzinken. Relationship material? No way...

Wie wil er nog leraar worden?

Misschien is dat een verkeerde vraag. Het is mogelijk leraar te worden om de verkeerde redenen (bijvoorbeeld omdat je de zekerheid wilt van een onderwijsaanstelling, of omdat je ontslagen bent en een baan moet zoeken en je ooit een onderwijskwalificatie hebt gehaald als 'appeltje voor de dorst'), en er zullen altijd mensen zijn die een passie voor het vak hebben, voor lesgeven en voor kinderen.

Het lijkt alsof in een ideaal systeem alleen mensen uit de tweede categorie leraar zouden worden, maar in de praktijk heb je het probleem dat niet alle mensen die leraar willen worden, ook een goede leraar zouden zijn. Volgens het (zeer leerzame) McKinsey-rapport "How the world's best performing school systems come out on top" is het belangrijkste dat docenten zelf ontzettend goede rekenvaardigheden, taalvaardigheden en sociale vaardigheden hebben (naast die passie voor onderwijs en de motivatie het zo goed mogelijk te doen). En dat is echt geen overbodige luxe: kinderen met goede docenten leren ongeveer drie keer zo snel als kinderen met slechte docenten; na drie jaar school scoren kinderen die topdocenten hebben gehad 53 percentielpunten hoger dan kinderen die beroerde docenten hebben gehad (90 vs 37). Dat is het verschil tussen VWO en VMBO!

Naast het feit dat niet alle mensen die leraar zouden willen worden leraar zouden moeten worden (of tenminste radicaal betere training zouden moeten krijgen dan nu het geval is) is het ook zo dat geen enkele docent claimt het te doen voor het salaris, maar dat er wel veel minder interesse is voor een baan als docent als het startsalaris ver onder het gemiddelde van een pas afgestudeerde in het bedrijfsleven ligt. Passie voor kinderen wordt dus waarschijnlijk wel (onbewust) afgewogen tegen een onaantrekkelijke financiële positie, en landen die startsalarissen voor docenten verhoogden tot rond het gemiddelde voor afgestudeerden krijgen ook veel meer aanmeldingen, terwijl een verdere verhoging (zeg top-start-salarissen) niet veel meer mensen werven - mensen die van lesgeven houden, komen als het salaris concurrerend is met wat ze zouden krijgen als ze iets anders zouden gaan doen. Mensen die niet van lesgeven houden, laten zich zelfs door goudgeld niet verleiden.

De internationale vergelijking door McKinsey is overigens om nog meer redenen interessant: het laat zien dat er landen zijn waar de vraag "Wie wil er leraar worden" met veel meer enthousiasme wordt beantwoord dan hier. In landen als Finland en Singapore zijn er tien tot twintig keer zoveel aanmeldingen voor de lerarenopleiding als er plaatsen zijn, de mensen die leraar worden behoren tot de top 30% of zelfs tot de top 10% van alle afgestudeerden. De slimste jongetjes en meisjes van de klas worden leraar. In Nederland klinkt dat ongelofelijk. Waarom is dat zo? Het antwoord op die vraag is bijzonder interessant.

Mijn grootvader was leraar. En dat was geen schande in het begin van de 20e eeuw: het was zelfs een eer. Om leraar te mogen worden moest mijn grootvader competitief examen doen met honderden andere kandidaten, en kwam als een van de beste (of de beste) van Noord-Nederland uit de bus. Alleen de top van de top mocht leraar worden. Er waren natuurlijk jonge mensen die naar de universiteit gingen, maar dat kon alleen als je ouders rijk waren. De meeste mensen, ook mijn overgrootvader, die politieagent was, waren arm. De enige manier om als arm jongetje hogerop te komen was het leraarschap. Zelfs een Nobelprijswinnaar als Van der Waals startte (omdat zijn ouders arm waren) als leraar, en moest zich langzaam opwerken tot onderzoeker. Onderwijzer worden was geen schande: als je leraar was, betekende dat dat je briljant was, dat alleen maar je ouders te arm waren, anders was je hoogleraar of arts of topadvocaat geworden.

Waarom is dat zo veranderd? Wel, allereerst omdat nu iedereen kan studeren, zelfs al zijn je ouders niet bijzonder rijk. De overheid houdt de collegegelden relatief laag, en verstrekt zelfs leningen met lage rente die je alleen hoeft terug te betalen als je dat kan. Een tweede ontwikkeling was dat de overheid (misschien wegens het groeiende aantal vrouwen dat leraar werd) op een gegeven moment besloot dat leraren toch niet meer de kost hoefden te verdienen - de juffen hadden toch een man (die moest werken), dus konden ze met minder salaris toe dan een normaal persoon (lees: een man), die wel geacht werd het brood op de plank te kunnen betalen voor een gezin. Het is niet verbazingwekkend (zeker gezien het onderzoek van McKinsey) dat door deze salarisverhoging het animo voor het onderwijs (vooral bij mannen) enorm kelderde.

We hadden dus de situatie waar de slimste mensen allereerst meer alternatieven kregen (ze konden studeren) en tegelijkertijd de aantrekkelijkheid van het leraarschap werd ondermijnd door te beknibbelen op salaris. De slimste mensen werden ineens geen leraar meer, leraar werd je alleen als je niets anders meer kon (zoals ik een verbitterde natuurkundedocent, meneer R. had, die niet van lesgeven en al die 'domme kinderen' hield, maar wegens omstandigheden geen baan kon krijgen als echte onderzoeker). Leraren waren losers.

Tot de dag van vandaag is het eigenlijk zo gebleven. Als een beroep eenmaal aan het devalueren is kom je in een zelf-versterkende spiraal: de leraren worden steeds dommer, wat ervoor zorgt dat de status van de leraar afneemt, wat betekent dat minder mensen leraar willen worden ('leraar- daar ben je toch te slim voor?') en vaak alleen de mensen die niet bijzonder slim zijn of geen alternatief hebben leraar worden. Net zoals topuniversiteiten zoals Cambridge en Harvard aantrekkelijk zijn voor slimme mensen omdat ze daar omringd worden door slimme mensen en het een kick geeft ervoor geselecteerd te worden omdat dat betekent dat je heel slim bent, is het onaantrekkelijk omringd te worden met domme mensen en iedereen de indruk te geven dat je nergens anders geschikt voor bent.

En door de afkalvende status komen er steeds meer mensen voor de klas die niet gekwalificeerd zijn (lerarenopleiding niet afgerond, bijvoorbeeld), wat de status van het beroep nog lager maakt, en nog meer mensen afstoot, waardoor scholen minder selectief kunnen zijn en mensen van een nog lager niveau en met nog lagere capaciteiten moeten aannemen. Zo komt het beroep in een zichzelf versterkende spiraal tot het op een soort minimum niveau komt waaronder je niet meer kan zinken.

Het is dus mogelijk om een goed werkend systeem het moeras in te draaien. De vraag nu is: is het mogelijk weer uit het moeras omhoog te komen? Er zijn gewoon dingen die we niet willen terugdraaien (zoals de subsidies voor de universiteiten zodat ook arme jongeren kunnen studeren), dus we kunnen het verleden niet exact reproduceren. Maar wat kunnen we dan wel doen?

McKinsey's rapport geeft een aantal aanbevelingen gebaseerd op hun observaties van wat internationaal werkt. Allereerst bevelen ze aan wat Nederland al een tijd geleden gedaan heeft: de startsalarissen van het onderwijs weer op één lijn brengen met de startsalarissen in andere sectoren, daarmee draaien ze gelukkig het afknijpeffect weer gedeeltelijk terug (voor de nieuwsgierigen onder jullie: over een hele carrière verdienen leraren minder dan andere mensen, omdat ze veel minder salarisverhoging krijgen. Maar als je eenmaal leraar geworden bent en het beroep leuk vindt, zijn salarisverhogingen niet zo belangrijk; beter eerst een redelijk salaris met weinig stijging dan een laag salaris met later veel stijging).

De tweede aanbeveling klinkt op het eerste gezicht onrealistisch: maak het weer moeilijk om leraar te worden. Dat klinkt absurd in een tijd waarin sommige scholen zo wanhopig zijn dat ze in staat zouden zijn elke langslopende volwassene te ontvoeren om les te laten geven. Toch is dit precies wat bijvoorbeeld in Amerika gebeurt, waar ze een programma 'teach for America' hebben. Het nodigt mensen uit voor twee jaar docent te worden in een arme wijk. Dat klinkt onaantrekkelijk. Maar... alleen de beste studenten van topuniversiteiten komen voor het programma in aanmerking. Om in het programma te komen moet je ongelofelijk goed zijn. En ineens is het leraarschap inplaats van een levenslange last een twee-jarige 'stint', die bovendien enorm goed staat op je CV (jij bent toegelaten tot Teach for America? Dat lukt maar 1 op de zoveel kandidaten! Fantastisch!) Het programma is een succes: ondanks hun relatief korte opleiding en het ontbreken van jarenlange onderwijservaring blijken de Teach-for-America-mensen bovengemiddeld goede docenten, waarschijnlijk omdat ze zo slim zijn en zo goed zijn geselecteerd. Het helpt echt als je docent een 'topper' is. En er zullen heus wat slimme jongeren blijven hangen, als ze ontdekken dat onderwijs best leuk kan zijn.

Met het lerarentekort is het voorlopig onrealistisch de algemene eisen die aan docenten worden gesteld op te schroeven. Maar een "top-programma onderwijs" dat alleen de beste afgestudeerden toelaat, zou wel een positieve impuls geven (McKinsey en de nationale denktank merken overigens op dat goede reclamecampagnes deze opvijzeling van het imago kunnen ondersteunen). En misschien, als er wat meer slimme mensen het onderwijs binnendruppelen, desnoods met status als "topleraar" dat het imago van onderwijs weer zo verbetert dat andere slimme mensen ineens minder gene voelen om leraar te worden, en dat het vak zichzelf weer langzaam uit haar moeras kan trekken.

Wie weet... misschien dat over twintig jaar een jonge man op zijn eerste date in een café zit en hij haar vertelt dat hij overweegt leraar te worden. "Zo... leraar worden? Weet je wel zeker dat je dat kan?" zal ze misschien opmerken. Maar in zichzelf zal ze denken "hij is in elk geval wel ambitieus!"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten