zaterdag 31 januari 2009

Hoe werkt wetenschap? (6) Verrassingen.

De vorige keer had ik het over hoe ik het plan voor mijn onderzoek maakte. En plannen zijn handig! Als je als wetenschapper geld aanvraagt voor onderzoek bij de overheid, een goed doel of bij het NWO (staat voor Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijke Onderzoek, een soort half-overheidsinstantie om goed onderzoek te stimuleren) moet je een plan hebben waarin staat wat je doel is, hoe je je doel wilt bereiken, hoeveel tijd dat zal kosten, en wat de uitkomst van je onderzoek zal zijn.

Het enige probleem is dat je in de wetenschap per definitie nieuwe dingen probeert – en je dus niet kunt voorspellen of alles wat je wil zal lukken. Bij computers programmeren valt het vaak nog wel mee, al kan je programma vastlopen als je er geen rekening mee houdt dat sommige moleculen in een database 500 atomen bevatten. Maar bij het maken van nieuwe stoffen is het vaak veel lastiger: soms werkt een reactie waarvan je denkt dat hij zou moeten lukken helemaal niet. En bij biologische experimenten is het nog erger: biologen zeggen dat de zuiverste cellijnen behandeld door de beste biologen onder de meest reproduceerbare omstandigheden – gewoon doen waar ze op dat moment zin in hebben. De meest voorkomende uitspraak in de wetenschap is dan ook niet “Eureka”, maar “Hmm... zo werkt het dus niet...”

In de meeste gevallen gaat het dus niet van “idee → plan → plan uitvoeren → resultaten”, maar “idee → plan → plan uitvoeren → erachter komen dat het plan niet werkt → een ander plan bedenken → dat uitvoeren→ erachter komen dat het andere plan óók niet werkt → een derde plan bedenken → dat plan uitvoeren→ dat plan werkt wel (waarom weet je vaak niet) → resultaten". Een echte wetenschapper moet dus goed tegen mislukkingen en teleurstellingen kunnen.

In mijn winkelmandjesexperiment viel het gelukkig wel mee; ik had ondanks mijn plannen wel een paar fouten in het programma gemaakt, en er waren ook een paar hele rare moleculen in de database waarvoor ik een paar dingen moest aanpassen. Zoiets van: het programma is af, uitproberen. Hé, het programma loopt bij molecuul 253 vast, hoe komt dat? Dan kijken wat er zo raar is aan molecuul 253, en kijken of je het programma dan kan aanpassen. En het heeft me zeker een paar weken gekost om het allemaal goed te krijgen.

Maar na het harde werk had ik ook een paar enorme databases, met alle gegevens over welke fragmenten in welke moleculen voorkwamen! Dat leidt ons tot het volgende probleem: een berg data hebben is natuurlijk wel leuk, maar wat kan je er nou van leren? Wat heb je eraan te weten dat in 70% van alle moleculen een benzeenring voorkomt? Want wat je ook voor plannen maakt, het is soms moeilijk te plannen wat je zal ontdekken, en wat je eraan hebt...

Kortom, de les van vandaag: plannen is goed, maar als je nieuwe dingen aan het doen bent (zoals bij wetenschap vaak het geval is), houd er dan rekening mee dat dingen niet altijd blijken te werken als je van tevoren denkt. Maar is het in het "echte leven" ook niet zo?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten