zondag 18 januari 2009

Hoe wetenschap werkt (1). De Universiteit

De Universiteit. Voor veel mensen de meest bewonderde instelling in Nederland: de plaats waar gymnasium-leerlingen heengaan als ze slim genoeg zijn, waar beroemde professoren rondlopen die alles weten, waar allemaal dingen worden uitgevonden. Andere mensen vinden het een achterhaald in de zestiende eeuw levend instituut waar superspecialisten hun tijd verspillen met het schrijven van dikke boeken over de schubstructuur van de zuidcolombiaanse moddervis. Maar zoals je alleen kunt begrijpen waarom een ijsbeer een dikke witte vacht heeft als je weet hoe de noordpool eruit ziet, kun je wetenschappers alleen echt begrijpen als je weet in wat voor omgeving ze leven. En voor de meeste wetenschappers is dat de universiteit. Zelfs wetenschappers die in een bedrijf of een instituut of een ministerie werken zijn bijna altijd afkomstig van en opgeleid op een universiteit. Dus als je ècht wil weten hoe het leven als wetenschapper is, moeten we daar beginnen.

De universiteit is vooral bekend omdat het een soort grote school is. De leerlingen zijn ouder dan op een middelbare school, en ze heten studenten. Maar het zijn eigenlijk gewoon leerlingen. Het klinkt alleen mooier. Lessen heten colleges, lokalen heten zalen, docenten heten professoren (of docenten!), proefwerken en toetsen heten tentamens. En practicums heten practicums, omdat dat al een latijns woord was.

Dus als je een woordenboek van “scholiers” naar “students” zou maken:
school = “universiteit”
les = “college” (luisteren naar de docent heet “hoorcollege”, het maken en bespreken van opgaven heet “werkcollege”)
proefwerk/toets = “tentamen”
leerling = “student”
docent = “docent/hoogleraar”
meneer/mevrouw = “doctor” or “professor”
lokaal = “zaal”
mijn klas = “mijn jaargenoten”
examen doen = “afstuderen”

Als je het leuk vind te experimenteren, raad ik je aan bij je ouders onder het avondeten gewoon eens noncharlant te zeggen “Onze hoogleraar wiskunde besteedde vandaag het grootste deel van het college aan het bespreken van de stof voor het komende tentamen”. Je vader zal zich waarschijnlijk heel erg in zijn aardappel verslikken.

De universiteit is dus op het eerste gezicht een soort “super-school”. Maar er zijn een paar verschillen.

Allereerst krijg je op de universiteit maar les in één vak. Dus als je Duits studeert krijg je elke dag de hele week Duitse geschiedenis, Duitse literatuur, Duitse uitspraak, Duitse grammatica, maar geen Nederlands, natuurkunde, Engels of wiskunde. Dus als je één vak erg leuk vindt, is de universiteit een heel leuke plaats om te zijn.

Het tweede verschil met de middelbare school is dat je op de praktica vaak heel nuttige dingen leert. Als jullie ooit bij een bedrijf gaan werken, zal geen enkele baas jullie vragen “kijk of keukenzout in water oplost, en probeer het weer uit het water te krijgen door het water te verdampen”. Net zoals je op een banketbakkersopleiding leert taarten te bakken, en je op een journalistenopleiding leert artikelen te schrijven, zo leer je op de universiteit op een practicum hoe je een zieke blindedarm moet verwijderen (als je geneeskunde studeert), hoe je een nieuw geneesmiddel moet maken (als je scheikunde studeert) en hoe je een computerprogramma schrijft (als je informatica studeert).

Het derde verschil is misschien het leukste. Dat is dat lessen (ehm.. colleges) niet verplicht zijn. Als je op een maandag thuis wil blijven en computerspelletjes wil spelen mag dat, als je wil gaan surfen op de dag van een tentamen mag dat ook. Je mag als student zelf beslissen wat je doet en wanneer, al is het handig als je in elk geval je tentamens maakt, anders kun je niet afstuderen. Dat zorgt er wel voor dat een derde van de studenten hun studie niet afmaakt. Als op een middelbare school tien kinderen van elke brugklas van school zouden gaan en bij McDonalds zouden gaan werken zou de school gesloten worden. Daarom zijn middelbare scholen wat strenger, al is dat niet altijd leuk.

Nu vind je het misschien gek dat universiteiten het niet erg vinden als studenten niet op les komen. En ik heb tot nog toe tenminste ook één ander raar ding verteld, dat een docent zowel een “hoogleraar” als “docent” kan heten. Wat is het verschil? En er is nog iets vreemds. Docenten op een middelbare school geven het hele jaar 20 of 30 uur per week les. Een docent of hoogleraar op de universiteit maar tien weken, en dan nog maar twee tot vier uur per week. Wat doen ze in de rest van hun tijd? … wel... om dat te begrijpen moeten we de andere, voor de meeste mensen verborgen helft van de universiteit bekijken. Daarover vertel ik de volgende keer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten