donderdag 2 april 2009

Een kudde dimetrodons


In het computerspel World of Warcraft heeft iedereen zo zijn favoriete zones (streken). Sommigen zweren bij het bos van Elwynn, anderen vinden het Zangar-moeras het mooist. Ikzelf kwam vaak tot rust door de grijze stofvlakten van Desolace. Maar er is één zone die door bijna iedereen gehaat wordt: de krater van Un'Goro. En dat is begrijpelijk.

Bij Un'goro zijn de programmeurs iets tè enthousiast geweest. Er zijn geen veilige wegen, de enige manier om door de krater te reizen is je in de wildernis te begeven. En wàt voor een wildernis. Prachtig, met allerlei prehistorische dieren – maar veel te veel ervan. Je kunt geen stap verzetten voordat je been wordt afgebeten door een of andere computergestuurde dimetrodon, die zo dichtgezaaid lijken te zijn als madeliefjes op een ongemaaid grasveld. Astmatisch snuivende, bloeddorstige madeliefjes dan.

Nu is het natuurlijk wel logisch dat je voor een computerspel veel vijanden nodig hebt, maar onze voorouders zouden zo'n prehistorie nooit hebben overleefd. Maar dat hoefde ook niet, en dat is een gevolg van de zogenaamde voedselketens.

De energie die levende wezens nodig hebben om te leven wordt geproduceerd door de zon. Een deel van die zonne-energie (ongeveer 1 tot 5%) wordt omgezet in de chemische energie oftewel het onderhoud en de massa van een plant. Dus op een mooie zomerdag wordt misschien op elke vierkante meter 100 gram biomassa, dus suiker, zetmeel en eiwitten gemaakt door de planten.

Planten worden opgegeten door planteneters, en die zijn ook niet enorm efficiënt: de vertering van hun eten kost energie, het kost energie te bewegen (en bij zoogdieren kost het extra energie de lichaamstemperatuur hoog te houden), het kost energie om de beschadigingen die een lichaam altijd krijgt te repareren, gifstoffen in het eten af te breken, ziekteverwekkers in het lichaam onschadelijk te maken, enzovoorts. Die 100 gram biomassa per dag wordt dus omgezet in misschien maar 10 gram konijn (aannemend dat het konijn in de groei is).

Voor de vos die het konijn dan opeet geldt hetzelfde verlies van massa: 10 gram konijn wordt waarschijnlijk maar 1 gram vos. En als er een beest is dat vossen eet, dan krijgt dat beest misschien maar een tiende gram van de oorspronkelijke 100 gram aan voedingsstoffen binnen.

Dat is ook de reden dat een bos meestal vol planten is, maar je veel minder dieren ziet: per zoveel vierkante meters planten kan misschien maar één planteneter leven. Roofdieren zijn daarom nòg zeldzamer, ze hebben een veel groter gebied nodig. Solitaire konijnen hebben een territorium van minimaal 10,000 vierkante meter (dus 100x100 meter), terwijl een vos minimaal 100,000 vierkante meter nodig heeft, tien keer zoveel, omdat de extra omzettingsstap van plant naar vos via het konijn veel inefficiënter is. Hoe hoger het dier in de voedselketen voorkomt, hoe zeldzamer het daardoor is. Dat is waarschijnlijk ook één van de redenen waarom zo weinig beesten vossen eten - ze zouden zo'n groot territorium moeten hebben om een voldoende populatie vossen te hebben dat de energie die het oplevert vossen te eten niet opweegt tegen de energie die het kost om kilometers te lopen om die vossen te vinden en te vangen. Overigens is dit één van de redenen waarom de grootste dieren, zoals tijgers en olifanten, in de tropen leven, of, zoals walvissen, in de oceaan: in de tropen is er meer zonne-energie, dus zijn gebieden zo vruchtbaar dat zelfs grote roofdieren een nog doenlijk territorium hebben om te bereizen (tijgers hebben al snel 12 km2 nodig, 120x zoveel als een vos, maar als ze in gematigde streken zouden leven zou dat territorium nog veel groter moeten zijn). Van walvissen weet ik het niet zeker, maar het zou kunnen dat voortbeweging in het water minder energie kost dan voortbeweging op het land, als je visvormig bent, tenminste... en dat ze daarom ook grotere territoria kunnen hebben.

De diemetradons in World of Warcraft hebben dus een onrealistisch hoge dichtheid - in een krater waar je in een paar minuten doorheen kunt rennen (als je niet wordt opgegeten) zou hoogstens plaats zijn voor 1 of 2 dimetrodons, en die zouden zich weer voeden met tientallen kleinere planteneters, die in het Warcraft overigens niet rondrennen. Voor een computerspel zou dat namelijk te saai zijn, en ik vergeef de makers van World of Warcraft dan ook daarvoor. Maar mensen die boeken schrijven die pretenderen waar te zijn zouden voorzichtiger moeten zijn.

Zo zegt bijvoorbeeld het boek van Mormon, een soort Bijbel waarop het geloof van de Mormonen gebaseerd is, in Enos 1:20:
"En ik doe getuigenis dat de mensen van Nephi hun best deden de Lamanieten [EWL: verwant volk] weer het ware geloof te doen vinden. Maar onze werken waren tevergeefs;... ze werden door hun boosaardige natuur geleid om wild en woest te worden, voedende op roofdieren, ... en velen van hen aten niets dat geen rauw vlees was."

Waarom de Lamanieten volgens het boek uiteindelijk zulke grote aantallen bereikten dat ze de plantenetende Nephieten versloegen is mij een raadsel - als ze alleen maar het vlees van roofdieren zouden eten zouden ze zijn uitgestorven, want om voldoende roofdieren te vinden om op te eten zouden hun territoria zo enorm groot moeten zijn dat ze zichzelf zouden doodlopen. Zelfs tijgers eten planteneters. Ze zouden zeker niet zulke dichtheden bereiken als de Warcraft dimetrodons. Het boek van Mormon is misschien heilig, maar biologisch gezien lijkt het niet helemaal te kloppen.

Maar misschien is het helemaal niet zo onzinnig om de waarheid een beetje "leuker" te maken. De kerk van de Mormonen en World of Warcraft hebben respectievelijk 13 miljoen gelovigen en 11 miljoen spelers. De meeste biologieboeken kunnen daar niet aan tippen qua lezersaantallen. Niet biologisch correct zijn heeft dus ook zijn voordelen. Maar ga dus liever niet ècht leven van het vlees van roofdieren. Verhalen en computerspellen zijn leuk, maar alleen als je goed gegeten hebt - van planten en planteneters dus. En nu weet je dus waarom alleen díe op je menu staan...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten