zondag 19 april 2009

Wetenschappelijke reflecties (1) - Waarom wetenschapper worden?

Een tijdje geleden mailde ik met mijn stagebegeleidster op het Da Vinci college, om te vragen hoe het met haar en de klassen ging. Met haar ging het in elk geval goed, met de klassen ook, al waarschuwde ze me wel dat waarschijnlijk niet iedereen voor een wetenschappelijk profiel of een wetenschappelijke carrière zou kiezen.

Mensen hoeven natuurlijk niet voor een wetenschapsprofiel te kiezen, of voor een wetenschappelijke carrière. Maar ik ging me wel afvragen wat ik nou tegen iemand zou kunnen zeggen die mij zou vragen: waarom wordt iemand nou wetenschapper? Wat zijn de voordelen? En wat zijn de nadelen?

Allereerst moet ik dan even de open deur intrappen: kies een studie die je interesse heeft. Hou je van geld, ga dan economie studeren. Macht? Politicologie of beleidskunde. Ben je je continu aan het afvragen waarom mensen doen wat ze doen? Psychologie of sociologie. Wil je zieke mensen beter maken? Geneeskunde. Wil je apparaten uitvinden? Een technische opleiding. Als je wilt weten waarom dingen in de wereld, in het menselijk lichaam, in de natuur, in het universum werken zoals ze werken: natuurkunde, biologie, scheikunde en de verwante studies (of de bredere wetenschapsstudies zoals de "bèta-gamma" aan bijvoorbeeld de UvA) zullen dan het leukst zijn. Voor de meeste carrières (behalve advocaat of arts) heb je geen specifieke diploma's nodig, ga gewoon studeren wat je zelf leuk lijkt, daarna kun je altijd nog kiezen welke richting je opgaat, maar heb je tenminste een paar jaar van je leven het leuk gehad.

Maar goed... stel dat je geen sterke voorkeur hebt, wat dan? Wat moet je overwegen?

1) Geld. Vooroordeel 'wetenschappers zijn arm'. Dit is zowel waar als niet waar. Wetenschappers op de universiteit (inclusief professoren) worden redelijk mager betaald, als ze het voortgezet onderwijs ingaan helemaal. Maar een wetenschapper die bij een bedrijf gaat werken zal waarschijnlijk evenveel of meer verdienen dan de gemiddelde econonoom, alleen de leidinggevenden (vaak economen/bedrijfskundigen) zullen meer verdienen. Dus als je een zeer behoorlijk salaris wilt verdienen met een wetenschappelijke opleiding kan dat zeker, al zal je er net als een econoom een manager voor moeten worden.

2) Saaiheid. Vooroordeel 'wetenschap is saai'. Dit is weer zowel waar als niet waar. Ik had een vriend die nog geen pagina van een boek kon lezen zonder het boek weer dicht te slaan. Hij is dan ook geen wetenschapper geworden. Als je een extravert persoon bent die het liefst de hele dag met mensen praat moet je inderdaad geen wetenschapper worden (of schrijver, of programmeur, of kunstenaar). En je maakt inderdaad niet snel spectaculaire ontdekkingen, daar gaan vaak maanden of jaren inzitten, en de meeste wetenschappers ontdekken helemaal niets bijzonders, ze zijn blij als ze een klein hoekje van de wereld kunnen bestuderen. Als je veel plezier hebt aan het diep bestuderen van iets, dan is wetenschap ideaal. Als je een brede belangstelling hebt of erg sociaal bent, dan is een wetenschappelijke carrière misschien minder geschikt.

3) Een wetenschapper heeft grote arbeidsmarktonzekerheid. Weer: waar en niet waar. Als je aan de universiteit wilt werken, berg je dan maar: jaren van tijdelijke contracten stapelen zich op, in een tijd waarin je zo weinig verdient dat je partner moet werken om een hypotheek rond te krijgen. Buiten de universiteit zijn kansen op een vaste baan juist groter dan die van zeg de gemiddelde econoom: er zijn altijd wetenschappers nodig. Vaak heb je als wetenschapper de reputatie dat je slim bent, goed met cijfers kunt omgaan, en tenminste van één nuttig onderwerp verstand hebt. Voor de generalistische banen ben je niet veel slechter dan een generalist. Voor specifieke banen ben je veel beter. Als wetenschapper kom je dus (behalve, interessant genoeg, aan de universiteit) meestal goed aan de bak.

4) Om wetenschapper te worden moet je ontzettend slim zijn. Dit is gewoon niet waar. De gemiddelde wetenschapper lijkt geen hoger IQ te hebben dan de gemiddelde andere universiteitsganger. Wetenschap lijkt voor de meeste mensen alleen "moeilijk" omdat ze het òf niet interessant vinden òf proberen teveel stof in te weinig tijd erin te stampen òf omdat hun docenten het op een abstract niveau houden zonder dagelijkse voorbeelden te gebruiken. En sommige wetenschappers hebben ook het idee dat alleen de slimsten kunnen slagen als wetenschapper. Onjuist. Als je geïnteresseerd bent in wetenschap en bereid bent hard te werken ben je goed genoeg, als je echt van wetenschap houdt dan kan je bijna altijd wel een baan vinden als professioneel onderzoeker aan de universiteit, in de industrie, of bij overheidsinstellingen.

5) Wetenschappers moeten lang werken. Waar en niet waar. In de industrie werken wetenschappers waarschijnlijk even lang als de gemiddelde andere hoogopgeleide werknemer, op de universiteiten worden er inderdaad vaak onmenselijk lange uren gedraaid, vooral door postdocs en tenure trackers. Kun je niet zonder een rijk sociaal leven en veel hobbies, dan is een carrière als professionele wetenschapper waarschijnlijk geen goed idee, tenzij je naar de industrie wilt gaan.

Maar er zijn ook een paar duidelijke voordelen aan het wetenschapper worden.

1) vrijheid. Dit geldt overigens veel meer aan de universiteiten dan in de industrie (anders zouden alle wetenschappers in de industrie willen werken). Wetenschappers aan de universiteiten behoren tot de weinige mensen die zelf kunnen kiezen wat ze doen voor hun salaris, met mogelijke uitzondering van de eigenaars van een bedrijf, maar dan zonder de stress van nieuwe opdrachten moeten binnenhalen. (Wel, als postdoc heb je de stress fondsen te moeten werven, maar hoogleraren zijn behoorlijk vrij in wat ze mogen doen).

2) status. Niet slecht. Vooral een professor heeft natuurlijk veel status, ook buiten de universiteit.

3) Carrière vooral bepaald door mentale, niet sociale vaardigheden. Als je minder handig bent met mensen maar wèl goed kunt denken, is wetenschap een ideaal gebied om je te bewijzen - in de wetenschap gaat het minder om wat voor pak je aanhebt of hoeveel vrienden je hebt dan of je een goed idee hebt. De wetenschap is niet helemaal ongevoelig voor sociale vaardigheden, maar wetenschappers letten toch veel meer op de inhoud dan de rest van de wereld doet.

4) Kans op eeuwige roem. Einstein, Darwin, Galileo, Newton, maar ook tientallen "kleinere" wetenschappers, bereiken eeuwen durende roem. Maar wanneer is de laatste keer dat er een standbeeld voor een topjurist is opgericht? Een wetenschapper heeft de kans de maatschappij te veranderen, de kennis die de mensheid bezit vooruit te helpen. Als je verschil wilt maken in de wereld, is wetenschapper worden een goede keuze. Popsterren zijn rijker en tijdelijk beroemder, maar een wetenschapper kan ècht een spoor nalaten in de wereld.


Waarom ik zelf voor de wetenschap gekozen heb is overigens een combinatie van factoren. Ik wilde altijd weten hoe dingen werkten (nieuwsgierigheid) en had meer vertrouwen in de methodes van de natuurwetenschappen dan van bijvoorbeeld de psychologie. Omdat ik handiger was in denken dan in sociale vaardigheden dacht ik ook als wetenschapper meer kans te maken succesvol te zijn dan als (bijvoorbeeld) politicoloog. Maar misschien was het belangrijkste dat ik iets nuttigs wilde doen voor de wereld, en de mogelijkheid op eeuwige roem was natuurlijk óók mooi meegenomen. Waarom ik geen volledige wetenschappelijke carrière inga heeft meer te maken met twee dingen die ik niet voorzien had. Maar daar ga ik de volgende keer op in.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten