vrijdag 10 april 2009

Magische woorden


Toen ik eindexamen deed vond ik het leuk op de dagen dat ik thuis aan het leren was een middagpauze in te lassen en van half één tot vijf over éen naar de Smurfen te kijken. De aartsvijand van de Smurfen was de boze tovenaar Gargamel, die hen met alchemistische brouwsels en toverspreuken probeerde te vangen om ze op te eten of in goud te veranderen. Eén van die spreuken herinner ik me nog, als Gargamel op de dag van de volle maan zijn machtigste toverboek wilde openen:

“O Groot Toverboek
Geheimen op ieder vel
Luister naar wat ik zoek
Ontwaak voor Gargamel!”

Over het algemeen hadden deze goedbedoelde (of beter gezegd: slechtbedoelde) pogingen geen productief resultaat voor de schlemielige tovenaar – ze eindigden steevast in een ontsnapping van de Smurfen en een slapstickachtige verdwijning van Gargamel waarin zijn ketel in zijn gezicht ontplofte, hij in de slotgracht viel, of tot ver over de horizon achternagezeten werd door een woedende reus.

Natuurlijk geloven verstandige mensen tegenwoordig niet meer dat woorden toverkracht hebben die de wereld kan veranderen. Een boek opent zich niet als je een formule uitspreekt, als je iemand een ongeluk toewenst betekent dat nog niet dat hij dat ook zal krijgen, evenmin als voor geluk of succes. De macht van woorden lijkt vooral iets voor bijgelovige mensen, zoals het verschijnsel dat Japanse appartementencomplexen vaak geen nummer 4 hebben omdat het woord voor 4, “shi”, ook 'dood' betekent.

Maar die verstandige mensen hebben het in één opzicht mis: woorden hebben geen effect op levenloze voorwerpen zoals ramen, meteorieten of boeken, maar wèl op mensen. En op mensen kan de uitwerking van woorden bijna magisch zijn.

Geloof je me niet? Ga dan eens naar een klasgenoot toe en zeg dat morgen een vrije dag is wegens een staking van de leraren. Of vertel haar dat haar moeder onder een auto is gekomen en in het ziekenhuis ligt. Of zeg haar dat ze ontzettend lelijk is. Of vertel haar juist dat je haar heel erg leuk vindt. Geen van die dingen hoeven waar te zijn, maar als je het overtuigend genoeg zegt zul je zien dat die klasgenoot door de juiste woorden in ongeveer elke emotionele bocht kan worden gewrongen die je je voor kunt stellen. Het is natuurlijk niet ethisch om op iemand te proberen, maar je kunt waarschijnlijk voorstellen hoe je zèlf op zulke boodschappen zou reageren.

Woorden en taal zijn eigenlijk ons “zesde zintuig” – dingen die normaal een emotionele indruk op ons maken als we ze direct kunnen zien, voelen, horen, ruiken of proeven kunnen een soortgelijke indruk op ons maken (alleen wat zwakker) als we ze in woorden horen. Dat is ontzettend nuttig. Als je hoort dat tante Agaat je morgen komt opzoeken kun je al voorbereidingen treffen, zelfs al zie je haar nog niet je oprit oplopen. Een mijnenontmantelaar hoeft alleen maar van zijn instructeur te horen dat het doorknippen van de rode draad ervoor zorgt dat de bom ontploft – hij hoeft niet zelf de bom te laten ontploffen om dat te leren. Woorden zorgen dat we een soort “kleine gebeurtenis in ons hoofd” meemaken. Dat hoeft natuurlijk niet altijd leuk te zijn, ik vond het altijd vreselijk als mijn collega's het hadden over hoe tongpiercings gemaakt worden en verliet bij zulke onderwerpen de koffiekamer om niet misselijk te worden.

Nu zijn de reacties op woorden niet bij alle mensen even sterk. Soms hangt dat van het onderwerp af (vegetariërs reageren vaak feller op dierenleed dan zeehondenknuppelaars), soms ook van de persoon. Er zijn mensen met zó weinig fantasie dat je in tranen kan vertellen over de weesjongen die op de stoep voor het armenhuis was doodgevroren, of enthousiast bent over de pracht van een gouden tempel die je in de Zuidamerikaanse jungle hebt ontdekt, maar bij wie woorden geen impact maken als ze zelf niet de foto's zien, de film bekijken, of de rode draad doorknippen. Maar de meeste mensen hebben wel enige gevoeligheid. Als je mensen kruiswoordraadsels laat oplossen met woorden als “oud”, “grijs”, “bejaardentehuis” en “kunstgebit” lopen ze langzamer naar de lift, als je ze een lijst met eigenschappen van geniën laat opschrijven doen ze het beter op een examen. Vooral verkopers en versierders gebruiken het begrip dat het horen van woorden de bijpassende emoties oproept om hun klanten/dates in een goede stemming te brengen. Bijvoorbeeld: “Stel je voor dat je in Hawaii op het strand ligt. Het zand is warm en zacht, de hemel is wolkeloos, en om je heen is het geruis van de palmbomen”. Het brengt die persoon tenminste een beetje in de stemming, en is veel goedkoper en sneller dan een vliegticket (zonder de bijkomende nadelen van acht uur ingepropt in een vliegtuig zitten en bij aankomst ontdekken dat je hotelkamer al bezet is door kakkerlakken).

Dus hoe sceptisch je als verstandig mens ook moet staan tegen toverspreuken, onthoud dat zelfs voor niet-Gargamels woorden magische effecten kunnen hebben. Dus als je iemand een liefdesbrief ziet schrijven, besef dan dat hij of zij bezig is met zijn eigen toverspreuken. En dan maar hopen dat 'ie door de kracht van zijn toverwoorden niet in de slotgracht belandt.

***met dank aan Nelleke van Toastmasters voor haar schitterende speech over Rasti Rostelli en zijn 'woordenkracht' die de inspiratie was van deze column***

Geen opmerkingen:

Een reactie posten