woensdag 25 maart 2009

De spijker van King

De schrijver Stephen King is bekend om zijn horrorverhalen, zoals "Carrie", "The Green Mile", "The Shining" (verfilmd met Jack Nicholson als schrijver die langzamerhand gek wordt in een verlaten hotel), en de “Dark Tower” serie. Hij is nu een beroemdheid en erg rijk, maar weinig mensen weten dat hij zijn succes te danken heeft aan een spijker.

Een horror-schrijver met een spijker roept misschien allerlei lugubere gedachten op, maar in werkelijkheid vervulde de spijker een niet bijster enge, maar toch ontzettend belangrijke rol in King's leven.

Stephen King hield al jong van schrijven, en toen hij dertien jaar was durfde hij het voor de eerste keer aan een verhaal waar hij bijzonder trots op was op te sturen naar een tijdschrift, Alfred Hitchcock's Mystery Magazine. Het verhaal kwam terug. Met een briefje waarin stond dat het geweigerd was, en het verzoek om als hij een manuscript instuurde de pagina's voortaan niet met een nietje vast te maken, maar met een paperclip.

Toen King die afwijzing kreeg, nam hij een spijker en hamerde die heel hard... in de muur van zijn slaapkamer. En prikte het weigeringsbriefje erop. In de maanden die volgden kwamen er steeds meer afwijzingsbrieven op de spijker. Toen Stephen veertien was kon de spijker het gewicht van zijn afwijzingsbrieven niet meer dragen, en moest hij hem vervangen door een megaspijker, zo'n soort tentharing. En de afwijzingen bleven komen. Pas toen hij zestien was begonnen de afwijzingsbrieven beleefder te worden, met meer commentaar en soms een aanmoediging. Tot uiteindelijk zijn eerste stuk geaccepteerd werd.

Dat King nu een rijke en beroemde schrijver is, met tientallen boeken en korte verhalen op zijn naam, komt juist omdat hij het bleef proberen. Hij liet zich niet ontmoedigen door al de afwijzingen.

Misschien vind je dat niet zo raar klinken – maar het is bijzonder. Toen ik laatst een jongen sprak die ook graag schrijver wilde worden, bleek dat hij het niet durfde verhalen op te sturen. Stel dat ze afgewezen zouden worden?

Het geheim van King was dat hij op een andere manier naar zijn prestaties keek dan de meeste andere mensen dat met hùn prestaties doen. De meeste mensen kijken namelijk alleen maar naar hun absolute prestatie: "heb ik deze wedstrijd gewonnen", "hebben de mensen geapplaudiseerd", "wilde de uitgever mijn boek publiceren", "gaat die mooie vrouw met mij uit?" En omdat het uiteindelijk gaat om wat je bereikt, klinkt dat logisch. Maar het is vreselijk onhandig.

In het leven gaan dingen niet altijd zoals je wilt. Je had toevallig een ontzettend goede tegenstander. De zaal was te warm waardoor mensen in slaap vielen. De uitgever gaf jouw type boeken helemaal niet uit, en de mooie vrouw had kiespijn. Bovendien heb je altijd het oefen-effect: je doet dingen bijna nooit de eerste keer goed. Je hebt vaak oefening nodig. Maar wat doen de meeste mensen juist? Als ze falen, concluderen ze "ik heb geen talent. Ik kan beter iets anders proberen." Stephen King deed dit juist niet. En daarom is hij nu rijk en beroemd.

Zelf pas ik de King-methode ook toe. Alleen dan met plakband. Aan de ene kant van mijn deur plak ik mijn mislukkingen op, aan de andere kant de successen. Dus of ik nou slaag of faal, ik kan trots op mezelf zijn dat ik het in elk geval geprobeerd heb en verdere oefening heb opgedaan. Met mijn proefschrift ging het ook veel beter toen ik niet elke dag erop lette hoeveel pagina's ik geschreven had (soms ging het snel, soms langzaam), maar hoeveel tijd ik eraan besteed had. De tijd kon ik wel controleren, mijn vorderingen niet, dus kijken naar de tijd motiveerde me juist om door te zetten, hielp me beseffen dat ik wèl iets goeds gedaan had.

Misschien denk je nu: "dat klinkt als onzin. Zou je echt meer succes krijgen door meer te falen?" Ik zeg: probeer het eens een week of twee. Sla een spijker in de muur. En je zult zien: falen is nog nooit zo leuk en zo produktief geweest!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten