woensdag 18 maart 2009

Mijn vriend de thesaurus

Toen ik op de middelbare school zat was ik een dinosaurusfan. Ik kende de tyrannosaurus, de allosaurus, de brontosaurus, de stegosaurus en ik had een houten namaakskelet van een plesiosaurus op mijn commode staan. Ik vroeg voor mijn verjaardagen en voor Sinterklaas boeken over archeologie, fossielen of evolutie, zolang er maar vooral veel dinosaurussen in stonden!

Maar van één saurus had ik nog nooit gehoord, en leerde ik pas kennen toen ik dertien jaar later bezig was aan mijn promotieonderzoek. En dat was juist de enige saurus die nog in (min of meer) levende lijve bestaat: namelijk de thesaurus.

Nou is een thesaurus geen dinosaurus, maar een boek. Op school leer je hoe je woordenboeken gebruikt, iedereen weet wel wat een encyclopedie is, en met encyclopedie en woordenboek op tafel (of in de computer) schrijf je je werkstukken en controleer je of je moeilijke woorden wel goed hebt gespeld. Maar ik heb nooit een docent Nederlands gehad die me uitlegde wat een thesaurus was, en dat terwijl een thesaurus juist ontzettend handig is bij het schrijven!

Om je niet langer in spanning te houden: een thesaurus is een synoniemenboek, ofwel, een boek vol woorden die hetzelfde als elkaar betekenen. Boot = schip. Kast = kabinet. Dat klinkt saai: waarom heb je een boek nodig voor woorden die hetzelfde betekenen als het woord dat je al hebt? Het lijkt een beetje op een fietsenmaker naar wie je toegaat als je fiets een lekke band heeft – en die de goede band door een andere goede band vervangt, en de lekke band door een andere lekke band. Daar schiet je niets mee op. Op het eerste gezicht lijkt dat net zo te zijn met een thesaurus: als je een fout woord hebt, leert een synoniemenboek je geen goed woord, en als je al een goed woord hebt, waarom heb je dan een ander woord nodig, je hebt toch al een goed woord?

Maar in werkelijkheid bestaan er geen “pure” synoniemen: de zogenaamde ' synoniemen' worden vaak òf door andere groepen mensen gebruikt, òf ze geven graden aan (hoe erg is het), hebben subtiele betekenisverschillen, of ze hebben een andere “connotatie” (emotionele lading). De eerste situatie, dat verschillende mensen verschillende woorden gebruiken voor hetzelfde idee zie je bijvoorbeeld in mijn huurcontract: daarin wordt gesproken over een “verhuurder”, die ik en mijn buren de “huisbaas” noemen. Politiek correct taalgebruik (visueel uitgedaagd in plaats van “blind”) is ook een voorbeeld uit deze categorie. Dan heb je nog de graden (stevig, gezet, dik, vet, moddervet) of subtiele betekenisverschillen (wandelen, schrijden, lopen, marcheren, sloffen zijn allemaal vormen van lopen). Tenslotte kun je met woorden die op dezelfde soort persoon of ding slaan positieve of negatieve gevoelens oproepen: verhuurder of huisjesmelker? Dapper of roekeloos? Leider of dictator?

Deze dagen ben ik bijvoorbeeld een scene van onze musical aan het herzien. In de scene die ik nu aan het verbeteren ben staat dat iemand een positie wil. Maar dat woord is hier volgens mijn medeschrijver niet helemaal duidelijk, en misschien ook niet echt wat ik bedoel. Misschien kan ik het beter hebben over een baan, of een functie, of werk. Maar dat zijn alle synoniemen die ik zo snel uit het hoofd kan bedenken. Kan, maar nog niet ideaal. In de thesaurus zoek ik dan “positie” op, en dan vind ik: positie: 784: ambt. In sectie 784 staat dan ambt, ambtsbediening, bediening, ambtsbetrekking, betrekking, en nog zo'n 30 “synoniemen”. Uit dat rijtje vind ik ambt, post en betrekking het best. (job klinkt te hip). Ik denk dat ik “post” ga gebruiken omdat dat waarschijnlijk het meest precies is (hoge functie in het oude Rome), anders kan ik ambt of functie gebruiken als mijn medeschrijvers 'post' niet zo goed vinden.

Kortom: als je schrijft, zeker als je ooit gaat schrijven voor een echt boek, tijdschrift, krant of musical, is van alle saurussen de thesaurus je beste vriend. Misschien dat als ik ooit een zoontje of neefje krijg dat ook dol is op dinosaurussen, ik stiekem een thesaurus tussen zijn dinosaurusboeken verpak. Je kunt het niet jong genoeg leren (kennis opdoen, zich ontwikkelen, zijn blik verruimen, ergens iets van opsteken, trainen, memoriseren...)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten