vrijdag 13 maart 2009

Hoe val je op tussen je broers en zussen?

De comedyserie Frasier ging over de verwaande psychiater Frasier die altijd overhoop ligt met zijn broer - die óók psychiater is. Voor een comedy is dat natuurlijk grappig, maar in de echte wereld kom je helemaal niet vaak tegen dat twee broers of zussen hetzelfde beroep hebben, zelfs al zouden ze logischerwijs behoorlijk op elkaar lijken omdat ze dezelfde ouders hebben, wat betekent dat ze voor een groot deel dezelfde genen hebben, en bovendien in hetzelfde gezin/omgeving opgroeien.

Een van de oudste verklaringen voor de opvallende verschillendheid tussen gezinsleden is van Alfred Adler, een tijdgenoot van Freud. Adler zei dat in welke volgorde je geboren bent in een gezin je persoonlijkheid bepaalt. Zo zouden oudste kinderen serieuzer zijn en harder werken dan jongere kinderen, en zich vaak geroepen voelen hun jongere broers of zussen tot de orde te roepen. Uit onderzoek lijkt ook te volgen dat eerstgeborenen gemiddeld net iets intelligenter zijn dan latergeborenen (New Scientist), vermoedelijk omdat de ouders net iets meer aandacht aan hun konden besteden of ze gewoon ouder en dus uitgekookter zijn in het krijgen van aandacht.

Maar geboortevolgorde-onderzoek laat naast zulke conclusies ook zien dat psychologisch onderzoek helemaal niet zo gemakkelijk is: naast de onderzoekers die roepen (en artikelen schrijven) dat geboortevolgorde invloed heeft op het karakter zijn er ook onderzoekers die zeggen ontdekt te hebben dat er helemaal niet zo'n effect is! Wie heeft nou gelijk?

Wel, een vuistregel die je als wetenschapper kunt gebruiken is dat als de ene helft van de onderzoekers zegt dat er iets is, en de andere helft zegt dat er niets is, is dat er waarschijnlijk wel iets aan de hand is, maar dat het maar een klein effect is, niet zo sterk en waarschijnlijk niet zo belangrijk. Het interessantste aan het debat vind ik zelf dat het duidelijk maakt hoe moeilijk het soms is onderzoek te doen: eerstgeborenen zijn vaak succesvoller dan latergeborenen - maar rijke gezinnen hebben minder kinderen, dus ook minder latergeborenen - en daar moet je ook voor compenseren als je onderzoek doet!

Wat wel interessant is, maar nog wat onderbelicht, is dat kinderen in een huishouden bepaalde rollen aannemen. Stel dat allebei je ouders wetenschapper zijn - als het oudste kind het goed doet op school, is het het gemakkelijkste voor dat kind om ook wetenschapper te worden (hij heeft zijn genen mee en zijn ouders zullen hem vast aanmoedigen). Maar het tweede kind zit in een veel lastiger situatie. Hij of zij kan tenzij hij echt veel slimmer is de oudste niet op school overtroeven, maar moet het op een andere manier proberen. Sport? Kunst? Handel? Zo ontwikkelt elk kind zijn specialisatie, en hoe meer oudere broers en zussen je hebt, des te origineler moet je zijn om nog jouw eigen specialisme te vinden om op te vallen en niet telkens slechter te lijken dan je oudere broers of zussen.

Dat is in elk geval de theorie. Maar klopt het ook met de praktijk? In elk geval een beetje. Onze vroegere buren hadden twee zonen - de oudste is nu directeur van een eigen (en best wel groot) computerbedrijf, de jongste zat de laatste keer dat ik over hem hoorde ergens in een bar/restaurant op Bonaire na een zeker minder conventionele opleiding dan zijn broer. De vader van een jongetje dat ik ooit bijles gaf verzuchtte dat hij wilde dat zijn jongste zoon het zo goed deed op school als zijn oudere zoon, die HAVO aan het doen was. De oudste zus van mijn moeder was veel meer een studiebol dan mijn moeder, en ik ben meer een studiefiguur dan mijn (jongere) zus, al zal ik niet durven beweren dat ik succesvoller dan haar ben - cijfers zijn niet alles. Maar de theorie klopt niet altijd. Mijn vader had drie broers: de ene werd kapitein, de tweede werd directeur van een zwembad, mijn vader zelf heeft een doctorsgraad gehaald. Maar juist de oudste (hoewel hij inderdaad als goede oudste zoon zijn jongere broers en zussen probeerde op te voeden) heeft het niet verder geschopt dan assistent-notaris. Gelukkig is de psychologie soms een flexibele wetenschap - mijn oudste oom was niet alleen de oudste zoon, maar, hoewel hij aardig was, ook een beetje een zeur.

De moraal van dit verhaal: denk eens erover na hoe jij je thuis gespecialiseerd hebt, maar bedenk ook dat geboortevolgorde of wat je broers of zussen doen geen veroordeling is die je dwingt om timmerman of leraar te worden- het gaat uiteindelijk ook om je eigen karakter en talenten. Mijn zus en ik zijn allebei nu veel aan het schrijven - wat opvallend is omdat onze opleidingen behoorlijk verschillen (scheikunde versus fysiotherapie) en beide nauwelijks iets met schrijven te maken hebben! Misschien lijken we toch meer op elkaar dan we vroeger dachten...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten