maandag 16 maart 2009

Hoe werkt wetenschap (14) - Als het artikel af is...

Stel: je hebt onderzoek gedaan. Je hebt iets nieuws ontdekt. Je hebt het belangrijkste nieuwtje uitgekozen, je artikel daaromheen gebouwd, en voldoende verwijzingen naar de artikelen van anderen toegevoegd. Wat doe je dan? Wel, dan moet je een beslissing nemen: naar welk tijdschrift stuur je het op?

In een eerdere aflevering heb ik al besproken hoe belangijk het wetenschappelijke tijdschrift is. Maar net als bij normale tijdschriften heb je niet één wetenschappelijk tijdschrift, maar bestaan er duizenden! En dat is ook wel nodig: alleen Nederlanders publiceren al zo'n 460 artikelen per week, wat bij een gemiddeld paginagebruik zo'n 4600 pagina's is, een wetenschapper zou meer dan 600 pagina's per dag moeten lezen (drie flinke boeken) om op de hoogte te blijven. En de Amerikanen publiceren zo'n 4500 artikelen per week! Da's veel te veel voor één tijdschrift. En er is nog een andere reden waarom er zoveel verschillende tijdschriften zijn. Als je een visser bent, ben je doorgaans niet erg geïnteresseerd in nieuws over welke breipatronen deze winter “hot” zijn. Net zo hebben de meeste scheikundigen weinig aan nieuws over geologie, biologie, wiskunde of psychologie. Sterker nog – op ons lab las ik de tijdschriften over chemische informatica, terwijl mijn collega's de artikelen lazen in de tijdschriften voor organische chemie, bioinformatica of biochemie. Ik wist dus helemaal niet wat biochemici de laatste vijf jaar hebben uitgevonden, omdat ik geen tijd had hun tijdschriften ook te lezen (zou ook niet zo nuttig voor mij zijn geweest). Ieder vakgebied, of het nou scheikunde, wiskunde of psychologie is, is opgesplitst in tientallen specialisaties, die elk hun eigen tijdschrift hebben. En vaak zelfs meerdere tijdschriften.

Vaak is het dus redelijk eenvoudig om het correcte tijdschrift uit te kiezen. In mijn vakgebied bestaan bijvoorbeeld de JCIM (Journal of Chemical Information and Modeling), die vooral de ontwikkeling van nieuwe chemische computerprogramma's beschrijft. Er is de JCAMD (Journal of Computer-Aided Molecular Design) dat het toepassen van computerprogramma's op chemische problemen beschrijft. En er is de JCC (Journal of Computational Chemistry) dat zich vooral bezig houdt met chemische computerprogramma's die extra veel berekeningen doen, en vooral artikelen bevat die erover gaan hoe die berekeningen zo snel mogelijk kunnen worden uitgevoerd. Omdat ik bijvoorbeeld met de Chemical Clichés een nieuwe methode ontwikkelde, zou de JCIM dus mijn “doeltijdschrift” zijn.

Maar let op! Er is nog een tweede dimensie aan publiceren. De tijdschiftenwereld is namelijk niet een soort wereldkaart waar elk onderwerp zijn gebiedje heeft, maar een piramide. Als je onderzoek namelijk reusachtig interessant of vernieuwend is, kan je het publiceren in een toptijdschrift. Hèt toptijdschrift is 'Nature', hoewel 'Science' ook bijna zo goed is. Nature en Science en nog een paar andere tijdschriften zijn algemene tijdschriften, en ze publiceren alleen het beste onderzoek uit alle vakgebieden. (Toekomstige) Nobelprijswinnaars van de scheikunde publiceren er dus braaf naast wereldberoemde natuurkundigen. Dus als je ècht een grote ontdekking maakt, zend je je artikel naar Nature. Als je ontdekking niet zo fantastisch is (de meeste ontdekkingen zijn gewoon nogal middelmatig) dan zegt Nature “nee, bedankt” en dan moet je het dus proberen bij een lager en gespecialiseerder tijdschrift als “Proteins”, “Bioinformatics” of de JCIM. Maar ook die krijgen meer artikelen aangeboden dan ze aankunnen. Dus als je onderzoek slecht is, dan moet je uitwijken naar obscure of regionale tijdschriften, zoals “The Journal of the Oekrainian Society for Tractor Research”.

Je mag een artikel maar bij één tijdschrift tegelijkertijd inleveren, dus moet je goed inschatten hoe goed en vernieuwend je onderzoek is. Hoe algemener het tijdschrift, hoe beroemder het is, maar des te meer concurrentie je hebt en des te moeilijker het is een artikel erin te krijgen. Het lijkt dus een beetje op daten: ben je knap/beroemd/slim genoeg om Cameron Diaz of Leonardo Di Caprio uit te vragen? Of kun je beter je tijd besparen door het op twee na mooiste meisje/de op twee na leukste jongen van de klas aan te spreken? Of kun je maar beter meteen doorlopen naar de bar voor lelijke losers? Mik je te hoog dan verspil je je tijd, mik je te laag dan krijg je minder dan je waard bent; in de wetenschap betekent dat dat bijna niemand je artikel leest en je dus niet beroemd wordt (wat je juist wel wil!) Keuzes, keuzes... en als je dan uiteindelijk een tijdschrift kiest (zoals ik voor dit onderzoek de JCIM koos) dan ben je er nog niet! Maar daarover een volgende keer meer...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten