woensdag 11 maart 2009

Hoe werkt wetenschap (13) - Voorouderverering

Als je een artikel schrijft over je onderzoek, moet je, zoals in de vorige aflevering gezegd is, eerst nagaan wat het nieuwste is wat je kunt vertellen. Het artikel schrijf je dan om dat nieuwste heen: je maakt duidelijk waarom het probleem dat je oploste interessant of belangrijk is (de introductie), wat je hebt gedaan (de sectie 'methode'), wat eruitkwam (resultaten) en tenslotte een discussie (kwam eruit wat je verwachtte?) en conclusie.

Maar het opschrijven van die dingen over je eigen onderzoek is niet voldoende - en dat komt door een verplichting die "citeren" heet, en ikzelf weleens voorouderverering noem. Citeren komt erop neer dat als je iets in een artikel zegt, bijvoorbeeld, dat HIV een belangrijke doodsoorzaak is in Afrika, dat je daarbij zet wie dat heeft geschreven (bijvoorbeeld: "HIV is een belangrijke doodsoorzaak in Afrika (Johnson, Nature 2007, p 96-106)")

Als je alleen over je eigen onderzoek schrijft "Ik heb dit gedaan en daar kwam zus en zo uit" kunnen de wetenschappers die het lezen gauw de indruk krijgen dat je niet bijster veel van je vakgebied weet, en dat het dus zou kunnen dat je hetzelfde aan het doen bent als anderen al gedaan hebben, omdat je geen artikelen van anderen gelezen hebt. Degenen die jouw artikel moeten goedkeuren voor publicatie (anonieme wetenschappers die "reviewers" worden genoemd) worden dan al snel zenuwachtig of beledigd. Vaak is het namelijk zo dat de reviewers zelf, of de bazen van de reviewers, of goede vrienden van de reviewers, al onderzoek hebben gedaan in dat vakgebied (de reviewers worden gekozen omdat ze veel van dat vakgebied afweten), en het is niet leuk als lijkt alsof je niet het werk van de reviewers en hun kennissen gelezen hebt.

Wat je dus moet doen is in de introductie een soort overzichtsgeschiedenis van het vakgebied geven, en in de discussie een deel toevoegen waarin je jouw werk met dat van anderen vergelijkt. En ik moet toegeven dat dat soms echt nuttig is; soms lees je in de extra artikelen die je opzoekt leuke ideeën, en mensen die je artikel lezen en bepaalde dingen interessant vinden kunnen die artikelen dan ook gemakkelijker vinden.

Dat neemt niet weg dat de voornaamste reden om de stapels wetenschappelijke tijdschriften door te pluizen op zoek naar goede artikelen om te citeren niet het verbeteren van de werkelijke kwaliteit van je artikel is, maar ervoor te zorgen dat de reviewers je artikel accepteren. Je laat de mensen die jouw artikel moeten goedkeuren zien dat je een goede, brave wetenschapper bent door respect te tonen aan je dode en levende voorgangers. Geloof me: voorouderverering is heus niet zo'n slecht gekozen term.

En ja, dan zit je een paar middagen de inhoudsopgaven van jaargangen wetenschappelijke tijdschriften door te speuren, en je moeizaam een weg te kauwen door de meestal saai geschreven artikelen, wanhopig zoekend naar iets interessants in de grauwe woordenbrij, en dat terwijl je liever je artikel al had ingestuurd en door zou willen gaan met het volgende onderzoek. Begrijp me niet verkeerd: literatuuronderzoek kan verbazingwekkend interessant zijn als je een antwoord zoekt op een vraag die je hebt. Maar literatuuronderzoek dat er niet op gericht is iets nieuws te leren, maar er alleen maar voor moet zorgen dat mensen een goede indruk van je krijgen... er zijn wel leukere dingen te doen.

Citeren en je door extra stapels tijdschriften doorworstelen om extra artikelen te vinden om te citeren is een van de dingen die je als wetenschapper moet doen waar je zelden over hoort op beroepenmarkten - en ook een van de minder glamoureuze onderdelen. Het is een beetje als een colbert en nette broek aanschaffen als je in een slachthuis gaat solliciteren - het is eigenlijk niet nodig voor het werk, maar het verhoogt hopelijk wel de kansen dat je wordt aangenomen. Citeerders zoeken eerder indrukwekkendheid dan kennis - wat ik zelf jammer vind. Aan de andere kant: beroepen als PR en management zijn bijna alleen maar indrukwekkendheid met een armzalig druppeltje kennis erdoorheengemengd. Daarmee vergeleken is de wetenschappelijke voorouderverering maar een onschuldig bijgeloofje, en gelukkig niet de hoofdmoot van het vak! Toch iets om blij om te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten