zaterdag 28 maart 2009

De encyclopedie en de scriptieprijs

Hoe word je supergoed in een vak? Natuurlijk door er heel hard aan te werken en goede leraren op te zoeken. Maar wat ook helpt, is een handig leersysteem. Mijn favoriete systeem is "encyclopediseren". Ik ontdekte het bij het schrijven van mijn afstudeerscriptie (=groot werkstuk). En omdat mijn docenten die scriptie ontzettend goed vonden (ik kreeg er een 9.5 voor en de Taeke Bultsma prijs voor de beste farmacochemiescriptie van het jaar) gebruik ik het nog steeds als ik dingen wil leren.

Voor het schrijven van een scriptie of verslag of boek over een onderwerp moet je eerst een boel over het onderwerp weten. Je leest dus boeken, kranten, websites, en tijdschriftartikelen om zoveel mogelijk kennis te verzamelen. Nou is er daarmee een praktisch probleem: als je zelf aan het schrijven bent en het over een bepaald onderwerp wil hebben, wil je het liefst weten wat daar ook alweer precies over geschreven was. Maar soms heb je honderden pagina's aan materiaal! Ik had zelf zo'n 100 artikelen oftewel 1000 pagina's. Probeer die maar eens allemaal door te bladeren om te vinden wat je zoekt!

De traditionele oplossing voor dat probleem (en de eerste oplossing die ik gebruikte, want hij stond in mijn boek over schrijven) is het gebruik van kaartjes. Als je een artikel leest, pak je een aantal kleine kaartjes (die je bijvoorbeeld maakt door een A4 in acht stukken te knippen), en schrijft daar de referentie op: wel boek/artikel, welke pagina, en het feit dat je wilt onthouden.

Na afloop van dat proces had ik een stapel met ongeveer 300 kaartjes die ik met een elastiekje moest vastbinden als ik ze niet gebruikte om te voorkomen dat ze over mijn bureau zouden vliegen. En je ziet misschien al het volgende probleem aankomen: als ik iets op moest zoeken moet ik eerst gemiddeld 150 kaartjes doorlezen om het feit dat ik zocht te vinden! Dat was saai, frusterend, en behoorlijk tijdrovend. Sorteren ging niet goed, omdat ik de feiten gewoon in zinnen had opgeschreven, en bovendien had de stapel de neiging uit elkaar te vallen!

Het was gelukkig niet moeilijk het slimmer te doen dan in het boek beschreven was. Ik nam een A5-klapper met een bundel A5-blaadjes, en zette bovenaan elk blaadje een letter (A, B, C, D, etc.) Vervolgens, als ik iets las over bijvoorbeeld eliminatie, ging ik naar de bladzijde van de E toe, keek of er al iets stond over eliminatie. Als er nog niks stond over eliminatie, schreef ik op de eerstvolgende lege regel:

Eliminatie: polaire stoffen worden sneller uitgescheiden dan lipofiele [G&G].”

Daaronder liet ik dan twee regels open om eventeel later dingen te kunnen toevoegen. Tussen de [ ] zette ik mijn aanduiding van waar ik het uit had gehaald (Goodman en Gillman, in dit geval), soms zette ik er ook nog een paginanummer bij.

Als er al iets over eliminatie zou hebben gestaan, zou ik gekeken hebben of het gegeven nieuw was, als dat zo was zou ik kijken of ik het nog in de ruimte eronder kon zetten, anders zette ik een pijl en begon met “Eliminatie(vervolgd)...” onderaan het laatste woord. En omdat het een klapper was kon ik gemakkelijk blaadjes toevoegen als de E bijvoorbeeld volraakte. (E2, E3, etc.)

Het op deze manier maken van mijn eigen encyclopedie had het grote voordeel dat de gegevens niet meer verspreid konden worden als ze van de tafel vielen, en dat ik heel snel kon opzoeken wat ik wilde, net zoals je woorden snel kunt opzoeken in een woordenboek. Als ik de letter had hoefde ik alleen maar de paar woorden die vooraan de kantlijn stonden door te nemen (ik begon de woorden zelf voor de linkerkantlijn op de A5-jes, zodat ik snel langs de lijn kon scannen zonder verward te worden door de volgende regels)

Kortom, ik kon de dingen die ik nodig had veel sneller vinden, en dus veel sneller werken. Maar het encyclopediseren bleek nòg een voordeel te hebben.

Ik had namelijk alle belangrijke gegevens uit meer dan 1000 pagina's samengebracht tot minder dan 40 eenzijdig beschreven A5jes. Dus ik kon als ik vastzat op mijn gemak in een half uurtje alle gegevens doorlezen. En toen ik dat een paar keer had gedaan, leken alle gegevens als vanzelf in mijn hoofd te zitten. Mijn scriptiebegeleider was verbaasd over hoeveel ik van het onderwerp wist.

Zelf maak ik mijn encyclopedieën nu op de computer. Dat is handig voor als ze groter worden, en dan raak je hem niet meer zo snel kwijt in de trein. Maar het principe blijft geldig: de meeste boeken bevatten maar heel weinig belangrijke gegevens. Dus als je nog eens een zaterdagmiddag over hebt: maak eens een encyclopedie van je scheikundeboek (het werkt natuurlijk ook bij andere boeken, maar scheikundeboeken zijn natuurlijk wel erg leuk om te lezen)! Of je ook een 9.5 haalt of meer weet ik niet - maar geloof me dat scheikunde of welk ander onderwerp je ook bestudeert ineens veel gemakkelijker zal worden!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten